Veranderingen bij het gaan naar hoogte
Prachtige heldere luchten, felle zon, wolken onder de voeten en een zuivere lucht. Wanneer men naar hoogte gaat verandert de omgeving mee. Hetgeen hier beschreven is zijn de zichtbare veranderingen. De veranderingen waar men geen weet van heeft spelen zich af in ons lichaam. Die paar passen extra om als eerste op de col te zijn vallen zwaar. De ademhaling neemt in frequentie en diepte toe en er moet ineens vaker geplast worden zonder dat er nu zoveel gedronken is. Het eten smaakt minder en de behoefte om te eten is afgenomen. Die hoofdpijn wordt nu ook wel vervelend, wat gebeurt er toch met ons lichaam. Door de hoogte verandert de barometerdruk, deze wordt minder. Aristoteles (384-322 BC) schreef over Mt. Olympus (2919 m): “air is too thin for respiration ..”. Inderdaad, door de afgenomen barometerdruk zal de beschikbare hoeveelheid zuurstof dalen en moet het lichaam zich gaan aanpassen aan de nieuwe situatie, acclimatiseren. Het Wasserman model beschrijft het zuurstoftransport van de lucht naar de zuurstoffabrieken van ons lichaam (de mitochondriën).